Joost Prinsen werd op 9 juni 1942 geboren en overleed op 3 november 2025 op 83-jarige leeftijd. Hij was een Nederlandse acteur, presentator, zanger, schrijver en columnist — een echte duizendpoot in de Nederlandse cultuur.
Prinsen kreeg zijn opleiding aan de toneelschool in Amsterdam en maakte in 1969 zijn debuut in het toneelstuk De Kleine Parade. In de jaren zeventig brak hij door bij het grote publiek met het kinderprogramma De Stratemakeropzeeshow, waarin hij de rol van Erik Engerd speelde. Later volgden onder meer de jeugdserie De Zevensprong en het langlopende programma Het Klokhuis. Hij bedacht en presenteerde het spraakmakende spelprogramma Met het Mes op Tafel. Hij leidde dit programma van 1997 tot 2015.
Prinsen stond bekend om zijn warme stem, zijn gevoel voor taal, en zijn veelzijdigheid. Als zanger werd hij door kenners omschreven als "Nederlands meest onderschatte zanger". In zijn acteerwerk combineerde hij vaak humor met een lichte melancholie — een mix die hem herkenbaar maakte.
Prinsen was bijna vijftig jaar getrouwd met zijn vrouw Emma, die in 2020 overleed. Over haar overlijden schreef hij het boek Na Emma. In het laatste deel van zijn leven werkte hij onder andere samen met oud-nieuwslezeres Noraly Beyer, met wie hij een relatie had. In 2024 maakte hij publiekelijk bekend dat hij aan blaaskanker leed.
Het overlijden van Prinsen werd breed betreurd in Nederland: hij wordt gezien als een icoon in de tv-wereld en een belangrijk figuur voor meerdere generaties. Zijn werk voor kindertelevisie, zijn rol als presentator én zijn schrijftalent hebben diepe sporen nagelaten. Joost Prinsen was een man die met constante kwaliteit en charme zijn publiek wist te raken — in toneel, op televisie, in muziek en op papier. Zijn veelzijdigheid en liefde voor het vak maken dat hij herinnerd zal worden als een iconisch figuur in de Nederlandse cultuur.
Joost Prinsen wist de toeschouwer altijd te emotioneren. Zoals die keer dat hij Ben Ali Libi voordroeg, het hartverscheurend mooie gedicht van Willem Wilmink over de Amsterdamse Joodse goochelaar Michel Velleman, die in 1943 in Sobibor werd vergast.
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In 't concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
In onderstaande YouTube video is te zien hoe Prinsen, gezeten aan zijn schrijftafel, het gedicht voordraagt en tegen het einde volschiet.

No comments:
Post a Comment